Cacaofantasie

Restverwerking met cacaopoeder

Toen haar moeder onverwachts overleed, was mijn vriendin Y. ineens een flinke woonboerderij rijker. Een week na de begrafenis zette ze de eerste stappen in de ontmanteling van het ouderlijk huis. Op dat moment leerde Y. een onverwachte kant van haar moeder kennen. Het leek Y. handig om met de keuken en de voorraadkelder te beginnen. Talloze gedeukte en verroeste conservenblikjes gingen door haar handen. Boontjes, doperwtjes en appelmoes die moeder had aangeschaft met het oog op zware tijden. Wie wat bewaart die heeft wat.

De flessen sterke drank vormden een mooie overzichtscollectie van de plaatselijke slijterij, houdbaar tot in de eeuwigheid. Grote drinkers waren haar ouders niet, al ontwikkelde haar vader op het eind van zijn leven een flinke dorst, dan vergat hij wat hij al gedronken had en schonk zichzelf nog eens bij.

Moeder was een oorlogskind, geboren in 1940. Ze groeide op in tijden van grote schaarste. Y. zette op het aanrecht een indrukwekkende hoeveelheid cacao op een rij: in blikjes en pakjes. Blooker, Van Houten en Droste. ‘Mama was geen keukenprinses’, zei Y. ‘Ze bakte geen cake of koekjes en maakte nooit chocolademelk. Wij dronken Benco, die instantchocoladedrank.’

Juist daarom intrigeerde die cacao. Waarom schaf je iets aan dat je niet eet? Vermoedelijk ging het haar moeder om de voedzaamheid van de cacao, die goed van pas zou komen mocht de Derde Wereldoorlog uitbreken. Dan zou haar moeder delen wat ze had met een ieder die aanklopte, dan gingen de flessen open als er wereldvrede was aangebroken. Van de cacao zou ze een stevig toetje maken, waarvoor geen fornuis nodig is, met aardbeien en bessen uit eigen tuin.

Geen reactie's

Geef een reactie