De kookschriften van oma Don

Te eten was er niks, maar erover dromen kon wel. Onlangs kwamen de kookschriften van Loes Don van der Kolk (1905-1975) boven water, geschreven in het Japanse interneringskamp Tjideng op West-Java. Als therapie tegen de honger wisselden vrouwen recepten uit, die ze zouden maken als de oorlog voorbij zou zijn.

Koken kon ze niet, maar dat zou ze tijdens haar huwelijk wel leren. De vrolijke 22-jarige bakkersdochter Loes Don van der Kolk was een week getrouwd toen ze op 2 november 1927 met haar man Frits aan boord ging van de SS Patria van de Rotterdamsche Lloyd. Hun bestemming was Nederlands-Indië. Frits zou als wiskundeleraar in Semarang op Java gaan werken. Ondeugend glimlachend poseerde ze op de boot met een glas in haar hand te midden van een groep medereizigers. (Loes is de tweede van links op de foto, Frits zit op de grond. Op 9 december kwamen ze aan. Ze stortte zich in het nieuwe leven: leerde Maleis, had personeel (een kokkie en een baboe), baarde in tien jaar tijd vier kinderen en onderhield zich met andere expatvrouwen, vertellen haar dochters Loekie (79) en Trudie (69).

Vijftien jaar kon ze haar geluk niet op, tot de Japanners in 1942 Nederlands-Indië bezetten en zij en haar drie dochters in kamp Kramat in het toenmalige Batavia (op West-Java) terechtkwamen. Haar man en zoon waren elders geïnterneerd. Alhoewel ze nog steeds niet kon koken, werd ze hoofd van de gaarkeuken omdat ze zo goed kon organiseren. Zag ze vanuit haar ooghoeken een Jap aankomen, dan roerde ze snel een pan, in plaats van te buigen. Dat baantje raakte ze dus snel kwijt’, vertelt Loekie. 

Van Kramat werd Loes met haar drie dochters in 1943 overgeplaatst naar Grogol en van daaruit belandde ze in Tjideng, voorheen een kleine Nederlandse wijk met de omvang van een vierkante kilometer. Kampbewaarder Kenichi Sonei was berucht, vooral bij volle maan. Dan schopte hij de vrouwen nog harder dan anders, voerde hongerdagen in en gaf hij zijn papegaaien vers fruit te eten – voor het oog van alles en iedereen. 

Zo’n tienduizend vrouwen zaten er. ‘Het was er mudvol, wij deelden een kleine kamer met een familie van drie’, aldus Loekie. ‘Urenlang moesten we in de hete zon op appèl staan. Joh, we hadden zo’n honger. Op een dag had mijn moeder wat suiker geregeld en op een broodje gedaan. Dat brood stelde niks voor, maar ik weet nog dat ik naar een krukje liep om er eens lekker van te genieten. Een kindje trok uit de gein dat krukje weg, de suiker vloog eraf en toen had ik weer niks.’

Wat er te eten was, gaven de moeders doorgaans aan hun kroost. ’Heb je nog een recept’, vroegen de vrouwen ’s avonds aan elkaar. ‘Ze maakten elkaar lekker’, zegt Loekie. ‘Als therapie tegen de honger.’ En zo noteerde Loes, die nog steeds niet kon koken, maar gek was op koek, nauwgezet en zonder doorhalingen de bereidingswijzen van bokkenpootjes tot weespermoppen tot macarons in twee schriften van Kantoorboekenfabriek NV Boekh. Visser & Co uit Bandoeng. Ook de indische keuken kwam veelvuldig aan bod: liefst drie versies van klappertaart beschreef ze. Ook gaven ze elkaar tips, blijkt uit het hoofdstuk Algemene wenken: hoe maak je surrogaatslagroom? Neem een pisang zonder pitten, klop stijf en meng met stijfgeslagen eiwit en zoet het geheel. Net echt! Als de oorlog voorbij was, zou ze de ultieme Christmaspudding maken, die flamberen met cognac of rum en bestrooien met kaneel en suiker. ‘Lekker ja’, schreef ze onder dat recept. En onderstreepte die twee woorden.

Japan capituleerde op 15 augustus 1945. Indonesië riep de onafhankelijkheid uit. Nakomertje Trudie werd er in 1946 geboren. De familie keerde kort daarna terug naar Nederland en streek neer in Wassenaar. Trudie herinnert zich geen moeder die koekjes bakte, ‘welnee, daar was ze veel te druk voor.’ Oog voor hun oorlogsleed was er niet, zegt Loekie. ‘Jullie hadden het lekker warm’, werd er gezegd. Of: wij hadden de Hongerwinter, bij jullie hingen de bananen aan de boom.’ Haar moeder pakte de draad van het dagelijks leven snel op en zweeg voorgoed over de oorlog. Maar als er een hoogtijdag was, stond ze vier dagen in de keuken, bereidde ze een complete rijsttafel en stond er een charlotte-russepudding in de kelder te wachten, want koken had Loes in Tjideng geleerd. 

Loes van der Kolk in haar twintiger jaren (1)

AG_2016_VOLKSKRANT_HASSAN_TOREN_MARIELOUISEKOKENJAPPENKAMP_5423 2016-07-15 17.35.10

Dat vrouwen in de Japanse kampen recepten verzamelden, wisten de nazaten van Loes Don van der Kolk (1905-1975). Dat zij zelf ook recepten had beschreven, was een verrassing. Twee schriftjes kwamen onlangs boven water, ze bleken in bezit van dochter Trudie. Hoe smaakt het eten uit zo’n ver verleden? Loes’ kleindochter Renee (54) en achterkleindochter Louisa (14) hebben er al een aantal keer uit gebakken. De Ambonese schuimpjes en de spekkoek waren een succes. ‘De baktijden wijken soms wat af en de ingrediënten hebben we hier en daar wat aangepast’, vertelt Renee. ‘Voor de rest zijn ze verrassend van deze tijd. Wij houden ons voorlopig bij de zoetwaren. Een varkenskop zullen we niet zo snel maken.’

Dit verhaal is op 11/8/2016 in de Volkskrant gepubliceerd. Met dank aan de kinderen en (achter)kleinkinderen van oma Don en in het bijzonder Helga Greve, die mij benaderde.

3 Reactie's

Geef een reactie