Dikke Bickers

Hij is altijd op zijn hoede. De buurtkinderen pesten hem en lachen hem uit. Gerard Andriesz. Bicker doet vooral alsof hem dat niet deert. Onderwijl hoort hij ze schreeuwen: ‘Kijk! Daar is Dikke Bicker!’ Wegrennen gaat niet, die pestkoppen zijn altijd sneller. De zeventienjarige jongen kijkt strak voor zich uit als hij op weg is naar het atelier van kunstschilder Bartholomeus van der Helst. Die gaat een portret van hem maken in opdracht van Andries Bicker, zijn vader en de burgemeester van Amsterdam, een man met aanzien.

453px-Andries_Bicker

 

 

 

 

‘s Ochtends zei die nog: ‘Jongen, als ze je uitschelden, dan scheld je gewoon terug.’ Daar heeft hij niets aan. Zijn moeder Trijn troost hem als niemand het ziet en laat ‘s middags iets lekkers neerzetten: een restje hutspot met pastinaak, wat schapenvlees en een stukje wafel toe. De dienster schenkt er een glas bier bij. Trijn is ook niet een van de dunsten. Van der Helst heeft ook haar portret geschilderd en alhoewel haar onderkin niet zo fors is als die van zoonlief, is haar gezicht vol en rond. Hun beider overgewicht zit waarschijnlijk in de familie. Dikke mensen zijn van alle tijden, ongeacht hun afkomst of nationaliteit, ook in 1640, als Gerard Bicker ongemakkelijk gaat zitten op de kruk die Van der Helst voor hem heeft neergezet.

catharina_gansneb_von_tengnagel_large

 

 

 

 

 

 

 

Hij draagt een zware fluwelen draperie, een kanten bef die strak onder zijn forse onderkin zit. De golvende haren zijn keurig gekamd, de blik is ietwat treurig, vorsend. Als je een nadere blik op het schilderij werpt, vallen de rozerode getuite lippen op, alsof hij lippenstift draagt. Die kleur komt terug in de draperie. Van der Helst staat bekend als een schilder die mensen afbeeldt zoals ze zijn, met vleiend penseel, die geen grappen uithaalt met zijn modellen zoals Rembrandt kan doen. Over Gerard is geschreven dat hij wel 220 kilo weegt.

Bicker

De gestalte van Bicker roept ook in deze tijd weerzin op, zoals bij de scholieren Janneke en Annemiek die in 2009 een podcast op YouTube plaatsten die geheel en al over zijn uiterlijk ging. ‘Dit is echt huge‘, zeggen ze als ze het portret bespreken. ‘Niet gewoon chubby‘. Om zich dan af te vragen: ‘Heeft hij een ziekte of is dit een heel verwend rijk jongetje?

 

De Bickers zijn inderdaad rijk en invloedrijk, ze staan op nummer 32 in de lijst van rijksten van de Gouden Eeuw – die door het Rijksmuseum in 2006 is samengesteld. De familie is zo bekend dat Joost van den Vondel dicht:

Zoo wyt als Bickers vlagh den grooten Oceaen Beschaduwde, 

en doorsnee met ryck gelade schepen,

Die ‘s weerelts gouden oegst in Hollants boezem slepen.

In de Gouden Eeuw is er eten in overvloed voor mensen die het kunnen betalen, daar horen de Bickers zeker bij. Andries en zijn drie broers waren geslaagde kooplieden, die volgens Vondel de wereld onder elkaar hadden verdeeld. Tegen de roem van senior kan zijn kind amper op: de oude Bicker handelt ook nog in pelsen op Moscovië (het toenmalig Rusland). Daarnaast is hij bewindvoerder bij de Verenigde Oostindische Compagnie. Zoon lift mee op de status van zijn familie en krijgt in 1649 een erebaantje als Drost van Muyden en neemt zijn intrek in het Muiderslot.

Op 34-jarige leeftijd trouwt Gerard met de 25-jarige Alida Coninck uit Dordrecht. Dit huwelijk is ongelukkig en zou op verzoek van Alida zijn beëindigd. Het is niet alleen het huwelijk dat spaak loopt en waaronder hij lijdt. Zijn overgewicht zit Gerard ook dwars. Hij trekt zijn riem doorgaans zo hard aan, dat hij er uiteindelijk aan bezwijkt, dat wordt althans beweerd. Op 44-jarige leeftijd overlijdt de dikke Bicker.

Wellicht is Gerard ook voor de maatstaven van de Gouden Eeuw veel te fors. Stelregel is in die tijd dat het beste gewicht overgewicht is. Is er schaarste, dan heb je wat bij te zetten. Omvang geeft welstand aan – en rijk is Bicker. Het portret dat Van der Helst maakt, brengt beiden roem. Tot de dag van vandaag tonen wetenschappers dit beeld op congressen en colleges, als voorbeeld dat kinderobesitas er altijd is geweest. Harry Mulisch plaatste de afbeelding in spiegelbeeld op het omslag van De Rattenkoning. De schrijver A. F. Th. van der Heijden refereert aan Bicker én Mulisch in Het hof van Barmhartigheid uit 1996: ‘Flix stond juist het mollige mopshandje te bestuderen waarmee de dikke Gerard Bicker op het schilderij van Van der Helst zijn fijne handschoentjes tegen de borst drukt, toen een suppoost hem ongevraagd kwam vertellen dat hij die rattenkoning, zoals hij de geportretteerde om de een of andere reden noemde, ook wel eens naar de muur keerde, als hij op hem uitgekeken was. ‘Op de achterkant staat weer iets anders, maar dat willen de mensen niet zien. Ze komen voor die dikke rattenkoning. Dus draai ik ‘m maar weer om, en ga er met m’n rug naar toe staan. Het is je vak.’

Deze reacties op het portret van Gerard Bicker zijn exemplarisch hoe naar overgewicht wordt gekeken: als een chronische ziekte die jonge mensen in een sociaal isolement plaatst, onvruchtbaarheid kan veroorzaken en onprettig is om naar te kijken. Afstotelijk.

We leven niet meer in tijden van schaarste. De dikke Bickers van tegenwoordig zijn onder alle lagen van de bevolking te vinden, maar vooral in de lagere sociale klassen. Een volwassene kun je verantwoordelijk houden voor zijn of haar eetgedrag, bij een kind is dat lastiger. Ouders zijn verantwoordelijk voor wat zij hun kind te eten geven, maar als zij zich niet kunnen wapenen tegen de overdaad is het dan niet de plicht van de overheid kinderen te beschermen? De ministers van Volksgezondheid die wij het afgelopen decennium hebben gekend, redeneren dat eten met mate en meer bewegen de oplossing is. Dat preventie van belang is, maar dat mensen altijd zelf verantwoordelijk zijn. Maar dat weten de meeste dikke mensen ook wel, zelfs kinderen. Ondanks die wetenschap groeit het legioen met overgewicht gestaag en de middelen om af te vallen navenant. Al die zwaarlijvigen hebben ongetwijfeld al meerdere keren een sportschoolabonnement genomen en verzuchten, als de kilo’s zijn teruggekeerd, dat niets helpt, dat het in de familie zit. Of dat ze de lokroep van koek en snoep niet kunnen weerstaan en die van echt voedsel ook niet.

Tegenwoordig is uiterlijk maakbaar. Rimpels kun je wegspuiten, de haarverfindustrie zorgt ervoor dat niemand vrijwillig een grijs duifje hoeft te zijn. Iemand die te dik is, krijgt veelvuldig ingepeperd dat dik zijn een keuze is. Niet alleen door zijn directe omgeving, maar ook door artsen: ‘Misschien moet u eerst even afvallen?’ Daar zijn de afvalprogramma’s op televisie mede debet aan. In de Verenigde Staten, op obesitasfront letterlijk koploper, zijn series ontwikkeld waarin extreem dikke mensen extreem veel afvallen. Nederland volgde rap met De Afvallers XXL en Obese. De formule is simpel: eerst krijg je beelden te zien van die mensen in ondergoed, de camera die eromheen draait en vervolgens inzoomt op het vet. ‘Hoe heb je het zo ver kunnen laten komen’, vraagt de jonge, doorgaans knappe en hyperslanke presentator. Meestal barst het slachtoffer dan in huilen uit. Daarna wordt een stappenplan ontwikkeld en gaat de zweep eroverheen. Een geseling op prime-time. De kijker ziet zweet, tranen en inderdaad een gewichtsvermindering. Zeker drie, vier keer per aflevering registreert de camera het halfnaakte lichaam waarvan de afvalsporen steeds duidelijker zichtbaar zijn, naarmate de kilo’s verdwijnen nemen de enorme lappen overhangend vel toe. Dan is er de finale. Het slachtoffer krijgt een nieuw kapsel, nieuwe make-up, nieuwe kleding, een huidcorrectie en niet onbelangrijk: eindelijk applaus. De presentator richt zich tot het publiek en herhaalt kort wat het slachtoffer heeft gedaan tijdens dit programma om gewicht te verliezen: er is getraind als een atleet, mevrouw heeft het nodige meegemaakt in haar persoonlijk leven, zij heeft een volledige baan, de zorg voor eventuele kinderen en man. En dan komt de aap uit de mouw: als zij het kan, kunt u het ook. Waar wacht u op?

Hoe het deze mensen vergaat, als de camera’s zijn vertrokken, is de vraag. Deelnemers aan Obese krijgen tot vijf jaar na deelname begeleiding van de Nederlandse Obesitas Kliniek, met zes klinieken een grote speler op het gebied van obesitas. Zij begeleiden mensen op reguliere wijze, met afvalprogramma’s, maar hanteren ook het mes. Het heeft niet lang geduurd eer op de Nederlandse televisie aandacht is voor operatief vermageren, als nieuwe behandelmethode. Aanleiding daartoe is een gebeurtenis die in 2011 plaatsvindt in Amsterdam. Door een live-verbinding in bioscoop Tuschinski is op het witte doek te zien hoe een vrouw van 35 op dat moment onder het mes gaat in het Slotervaartziekenhuis. Haar Body Mass Index is hoog: meer dan 40, dus levensbedreigend. Een gezond BMI ligt tussen de 19 en de 25. Onder toeziend oog van het tweehonderdkoppige publiek, krijgt zij een maagomleiding en een -verkleining. Onder de kijkers bevinden zich ervaringsdeskundigen, medisch personeel, journalisten en nieuwsgierigen. De arts Maurits de Brauw, verbonden aan het ziekenhuis, geeft een inleiding ter promotie van deze ingreep. Hij vertelt dat bariatrische chirurgie al veertig jaar in de Verenigde Staten wordt toegepast. De arts is er opmerkelijk optimistisch over: bij de meeste patiënten verdwijnt het overgewicht, evenals hun diabetes en dat uiteindelijk hun kwaliteit van leven erop vooruitgaat. Over de nadelen spreekt hij ook: eenmaal geopereerd moeten de patiënten hun leven lang hele kleine porties eten, aanvullende vitaminepreparaten slikken en altijd onder medische controle blijven. De kosten van deze ingreep, ongeveer tienduizend euro die in geval van ernstige obesitas door de verzekeraar wordt vergoed, wegen volgens hem niet op tegen de kosten die de complicaties van obesitas met zich meebrengen. Terwijl hij vertelt is het operatieteam aan de werkzaamheden begonnen: verklevingen worden met een brandertje weggehaald, en laten een rokerig spoor achter. De muisstille bezoekers kijken ademloos toe. Onderwijl spreekt De Brauw over ‘dat kleine maagje’ dat onder de vaardige handen van de chirurg met een niet-apparaat ontstaat en waar straks nog maar zo bitter weinig in kan.

Die televisieprogramma’s en die operatie doen wederom terugdenken aan de Gouden Eeuw, aan de anatomische les van dr. Nicolaes Tulp uit 1632, geschilderd door Rembrandt van Rijn, met het levenloze lichaam van Aris Kindt op de tafel. Daags ervoor was de man wegens diefstal opgepakt en geëxecuteerd. Zeven chirurgijns kijken toe op het moment dat het mes in het lijf gaat. Het bijwonen van deze operatie was ook voor publiek toegankelijk. De overeenkomst: het zijn openbare boetedoeningen. De één werd ontleed ten gevolge van de misdaad die hij had gepleegd, de anderen tonen de gevolgen van overconsumptie en geven letterlijk inzicht in hun diepste wezen met als wisselgeld op termijn een gezond lichaam. De patiënte die in de bioscoop te zien was, zei in een vooraf opgenomen interview dat ze de medische stand een dienst wil bewijzen en meer aandacht voor deze ingreep wil genereren. Lotgenoten in de zaal zijn de levende succesvolle bewijzen: na eenzelfde ingreep wegen zij na een paar maanden soms al de helft minder. Trots tonen zij hun nieuwe lichaam, gewichtsverlies van 70 kilo is de normaalste zaak van de wereld. Eindelijk geen uitzondering meer, eindelijk een normaal leven. Dat de prijs groot is, deert hen niet. Een veiligheidsbeambte vertelt dat hij zijn leven weer terug heeft, en dat hij weer jaren mee kan. Zijn diabetes was na de ingreep gelijk verdwenen. Dat hij zich niet meer te buiten kan gaan tijdens etentjes, is de prijs die hij met liefde betaalt. Een onderwijzeres uit kritiek: zij is na een ingreep in een ziekenhuis in Nieuwegein amper begeleid en weliswaar mooi afgevallen, maar verzucht dat haar verlangen naar eten toch sterker is: 30 kilo’s zitten er inmiddels weer aan.

Ongetwijfeld zijn er onderzoeken die aantonen dat deze vrouw een minderheid vormt. De opmars van de bariatrische chirurgie valt niet meer te stuiten. De Brauw pleit ervoor ook bij extreem zware kinderen het mes te hanteren – voordat zij ernstige ziektes ontwikkelen. Artsen in Maastricht onderzoeken momenteel het effect van maagbandjes bij extreem dikke kinderen. Het sleutelen aan jongeren lijkt in eerste instantie gruwelijk: het moet toch mogelijk zijn hen een gezonde leefwijze bij te brengen, zonder operaties? Verliezen we de realiteit niet uit het oog? Gaan we dan niet voorbij aan de oorzaak van obesitas, namelijk dat te allen tijde overal en altijd goedkoop en ongezond eten voorradig is? Volgens De Brauw weten zijn patiënten allang dat ze gezond moeten eten, die zijn dat stadium al voorbij. Sommigen voelen simpelweg geen verzadiging. Die ervaren ze pas ná de operatie.

Voor hen die niet bestand zijn tegen de huidige overdaad, lijkt het mes wel de enige oplossing die werkelijk langdurig effect sorteert. Dat is het ook voor Richard Eggels die ik tijdens een Open Dag van de Obesitas Kliniek in Eindhoven spreek. In 2011 krijgt hij een maagomleiding. Aan zijn besluit gaat een droevige geschiedenis vooraf. Jarenlang slaapt hij ‘s nachts slecht, overdag kan hij zijn ogen niet openhouden. Als hij van zijn werk thuiskomt, heeft hij geen energie om zich met vrouw en kinderen bezig te houden. Door zijn overgewicht raakt de bouwvakker ook nog zijn baan kwijt. Naar eigen zeggen weet hij al sinds zijn zestiende hoe hij gezond moet leven, maar om dat ten uitvoer te brengen en een gezond levensritme in stand te houden, is een ander verhaal. Toch is hij nooit gepest vanwege zijn omvang. Volgens Eggels heeft dat ook van doen met zijn imposante gestalte. Op het moment dat de dokters hem waarschuwen dat hij 2013 niet gaat halen, is voor hem de maat vol. Als hij de Obesitas Kliniek in Eindhoven binnenstapt en zich realiseert dat een maagomleiding zijn laatste redmiddel is, feliciteert het personeel hem. Ze wijzen hem er wel op dat de operatie 20 procent van het werk is. De rest: een leven lang minder eten en goed opletten, dat moet hij zelf doen. Tot 2016 blijft hij onder begeleiding, daar heeft hij een contract voor ondertekend. Eggels lacht erom. Vitaminespuitjes halen bij de dokter, slechts een klein glas bier drinken, het deert hem niet. Als nu een papiertje op de grond valt, is hij in staat dat helemaal zelf op te pakken.

Een leven lang de confrontatie moeten aangaan met je eigen falen, is een grotere gesel dan de napijnen van een operatie. Met eten valt niet te spotten of te stoppen. Het resultaat van het mes vormt voor Eggels en de zijnen de hoofdprijs: eindelijk een normaal lijf. Voor sommigen van hen zal eten altijd een confrontatie zijn, zoals dat voor meeste gewichtstobbers het geval is.

Geen reactie's

Geef een reactie