Waar komen toch al die dikke kinderen vandaan?

Waar komen toch al die dikke mensen vandaan, stond onlangs in dagblad Trouw. Dat kan toch niet gezond zijn! Ongezondheid heb je tegenwoordig aan jezelf te danken.

Zeven jaar geleden mocht ik van mijn voormalig werkgever, de Volkskrant, een bijzonder onderwerp uitdiepen: waarom worden mensen steeds dikker – en dus ongezonder – terwijl er zo veel afvalmiddelen op de markt zijn? Er zijn overheidsinitiatieven, maar wat bewerkstelligen die? Wat houdt een Convenant Gezond Gewicht – of Overgewicht –  zoals het eerst heette, in? Er wordt volop gemeten en gewogen door het RIVM, door TNO, er wordt advies gegeven door het Voedingscentrum. Waar komen dan toch die dikkerds vandaan? Dat ging ik uitzoeken.

Mijn plan van aanpak was eenvoudig. Ik sprak met iedereen die er in overgewichtland toe deed: van fabrikant, tot hoogleraar, diëtist, moeder, kind, huisarts en zelfs kruidenvrouwtjes. Ik werd Facebookvriend met de Nederlands kampioen afvallen. Als ik om me heen keek, in park of zwembad, zag ik volwassenen en vooral kinderen dikker worden.

In 2011 hadden ongeveer 77 duizend kinderen obesitas, te vergelijken met het aantal inwoners uit groeigemeente Hoofddorp. 550 duizend hadden overgewicht – de omvang van de stad Den Haag – en dat aantal is alleen maar toegenomen. Ik besloot mijn onderzoek vooral op die groep te richten. Te dikke kinderen. Op het Congres Kinderobesitas 2012 Wie doet wat? – die congressen hebben altijd fantastische namen – sprak hoogleraar Remy HiraSing. Hij zei: een dikke baby is niet schattig, is niet Hollands welvaren. Een dikke baby is later ook vaak te dik. Een dik kind wordt later vrijwel zeker een dikke volwassene.

Was dat echt zo? Ik nam de proef op de som in kinderobesitaskliniek Heideheuvel. Dat is een ziekenhuis in Hilversum. Ik ontmoette de 16-jarige Esther en veertien lotgenoten. Esther was tussen haar groepsgenoten een slanke den: ze woog over de 100 kilo bij een lengte van 1.65 meter. Sommigen van hen waren moeilijk ter been. Ze hadden suikerziekte. Pubers met ouderdomssuiker.

Met behulp van familie, klasgenoten en buren ging zij het gevecht aan om kilo’s te verliezen. Ik besloot haar een tijdje te volgen. Nee, zij kwam niet uit een sociaal lagere klasse. Haar ouders zijn hoogopgeleid. Wat ging er mis? Ze hielden van een feestje. Wie niet. Waardoor het kind dan toch te dik werd? Ieder pondje gaat immers door het mondje? Als het regende bracht moeder Esther met de auto naar school. Logisch. Die stond 15 kilometer verderop. Als tussendoortje gaf ze haar kind een mueslireep mee en een pakje Wicky. Muesli is gezond. Of iets met natuurlijke suikers. Maar goed, ze kwamen tot inzichten. De frituurpan ging de deur uit. Haar ouders stonden volledig achter hun dochter. Ze wilden koste wat kost een leefstijlverandering bewerkstelligen.

Aan hulp ontbrak het niet. Er was een maatschappelijk werker, een psycholoog, een kinderarts en jeugdbegeleiders. Die arts zag al sinds de jaren negentig kinderen dikker worden, dat was toen een nieuw fenomeen. Keer op keer heeft ze de noodklok geluid om de overheid te alarmeren. Is er wel eens een kind aan overgewicht overleden, vroeg ik haar. ‘Soms zou je hopen dat dat zou gebeuren’, zei ze. Niet voor die kinderen, maar misschien dat dan eindelijk maatregelen zouden worden genomen die echt effect zouden sorteren.

Een stoplichtsysteem op voedingsmiddelen was voor de jonge dikkerds een goed hulpmiddel, daar waren ze zelf erg enthousiast over: van groen (broccoli) mag je veel, bij oranje (pasta) moet je oppassen en rood (chips) is iets dat je bij hoge uitzondering mag eten. Daarmee verloor Esther kilo’s. Niet snel, maar gestaag. Want hoe gaan die dingen? Na een jaar kwam Esther thuis – nog steeds te dik, 85 kilo, maar wel stabiel. Overal liggen de verleidingen op de loer. Daar was Esther bang van. Haar klasgenoten werden van tussendoortjes niet dik, zij wilde geen spelbreker zijn. Ola makes u happy, zegt de ijsreclame bij de fritestent op de hoek. Share a Coke. Met een glaasje fris is toch niks mis als je er eentje deelt? Zij nam altijd sinaasappelsap. Tijdens mijn onderzoek bleek dat frisdrank en fruitsap obesitasveroorzaker nummer 1 zijn. Nummer 2: tussendoortjes. Fabrikant Mars besloot in die tijd geen kingsize repen meer te verkopen. In plaats daarvan verkopen ze er nu twee in een verpakking. Om te delen. Mars geeft je energie. Een colaatje en een Mars, simpele voorbeelden van tussendoortjes die deze kinderen doodziek hebben gemaakt.

Toen ik hen zag vechten voor hun gezondheid, werden mij een paar dingen duidelijk. Zij hadden hier niet om gevraagd, zij wilden het liefst net als hun klasgenootjes gewoon dun zijn. Dat ik als volwassene te zwaar ben, kan ik mezelf aanrekenen. Maar deze kinderen? Toen ze de kliniek verlieten, waren ze nog steeds obees. Het niet dikker worden, was de inzet. De verloren kilo’s waren meegenomen.

Tja, waar komen die dikkerds toch vandaan? Mijn speurtocht bracht mij in de Maastrichtse werkkamer van hoogleraar biologie Edwin Mariman. Die onderzoekt al meer dan 25 jaar het jojo-effect. Als geen ander kent hij de werking van vetcellen. Hoe zo’n ding eruitziet? Als een Bossche Bol wist hij me te vertellen. Maar dan zonder de chocolade.‘Vetcellen willen stapelen’, zei hij. ‘En als een vetcel niet kan stapelen, dan raakt-ie in de stress. En stress krijgt-ie als iemand veelvuldig op dieet gaat.’

Van de week kwam het RIVM met een toekomstvoorspelling. 48 procent van de bevolking heeft nu overgewicht, dat is in 2030 nog steeds zo. Het goede nieuws: dikker dan dat worden we niet. Ik citeer uit het rapport: ‘Zelfontplooiing van de autonome burger kenmerkt de huidige tijd. Eigen verantwoordelijkheid, autonomie, eigen keuze en eigen regie zijn kernwoorden bij deze ontwikkelingen. Ook als het gaat om gezondheid, preventie en zorg.’ Ik weet zeker dat we het hiermee niet gaan redden.

Want dan denk ik aan Esther. Die heeft haar atheneum gehaald. Ze studeert nu voedingsleer in Leeuwarden. Als Esther op de basisschool al had leren koken, dan had ze voeding op waarde kunnen inschatten. Esthers moeder is van mijn leeftijd. Wij leerden dat een beetje meid op haar toekomst moest zijn voorbereid. Onze plek was niet in de keuken, dachten we. Was dat wel zo? Met meer kennis hadden Esther, haar ouders en ik gehakt gemaakt van de marketingtrucs van Ola, Coca-Cola en Mars. De keuken is the place to be. Breng kooklessen onder in een simpele onderwijswet en verkoop frisdrank bij de slijter.

Toespraak bij het Helder Denken Ontbijt op 26 juni in Utrecht, georganiseerd door de Argumentenfabriek.

Onder: de kantine bij het Flevoparkbad, 23 juni 2014.

2014-06-23 08.43.31

2 Reactie's
  • wondervol
    Geplaatst op 20:24h, 27 juni Beantwoorden

    Dit vind ik een interessante passage: ‘En als een vetcel niet kan stapelen, dan raakt-ie in de stress. En stress krijgt-ie als iemand veelvuldig op dieet gaat.’. Zegt hoogleraar Mariman hiermee dat je van diëten dik wordt?

    • marielouise
      Geplaatst op 21:26h, 27 juni Beantwoorden

      Nou, dat zou ik moeten navragen. Uit zijn onderzoek bleek wel dat de ene persoon meer ontvankelijk was voor het jojo-effect dan de andere. Zijn idee was om een test te ontwikkelen (die je bij het Kruidvat kon kopen) om te zien of je dat jojo-gen bevatte.

Geef een reactie