De tulpomanie van 2003

Het zijn harde werkers, de tulpenkwekers uit Noord-Holland. Nuchtere mannen ook. Toch raakten ze in de winter van 2003 in de ban van het fortuin. Terugblik op een tulpomanie die zich aan het oog onttrok. ‘Het is als in het casino. Nog één keertje inzetten.’

Zwarte multomappen liggen op tafel, pakjes sigaretten zijn onder handbereik. In de lucht van frituur en koffie doen bloembollenmakelaars in februari 2003 goede zaken op het Holland Flowers Festival in Bovenkarspel. In een grote ruimte staan tulpen in diverse kleurschakeringen tentoongesteld. Tussen bejaarde bezoekers kijkt een jonge, boomlange kerel vol bewondering naar een gigantische rode tulp. ‘Wat een beest’, verzucht hij. Zijn collega’s knikken. Dit zijn de tulpen van de toekomst. Pas over een jaar of tien, als gebleken is dat ze niet gevoelig zijn voor ziektes en goed groeien in de kas, zijn ze te koop in de bloemenwinkel.

Het Holland Flowers Festival is voor kwekers een hoogtepunt. Tulpenkweker Arie Vriend en zijn broer Jack presenteren hier hun nieuwe soorten. Jan Bakker uit Wognum promoot zijn White Heaven. Volgens hem een ‘utopie van een tulp met een kokkerd van een bloem’. Veredelaar Jan Ligthart acht zijn witte Tibet een geduchte concurrent. Een paar jaar geleden ging Ligthart bijna failliet. Volgens collega’s had hij miljonair kunnen zijn. ‘Jan is eigenlijk een artiest’, meent Bakker. ‘Die is in staat op zijn knietjes een heel veld te rooien terwijl het ook met een machine kan.’

White Heaven

Veredelaar Ger Koomen, voormalig wiskundestudent, vindt zowel de White Heaven als de Tibet niet echt bijzonder. Hij hoopt binnen afzienbare tijd een tulp te presenteren die alle andere doet verbleken. De broertjes Vriend hebben de CH58, die nog een naam moet krijgen. ‘Een rode tulp die in de kas vóór de Kerst al in bloei staat. Ooit hebben we die gekocht voor twaalfduizend gulden. De zaken gaan geweldig’, zegt Arie Vriend. ‘Ik heb de Lingerie voor 350 euro per kilo kunnen verkopen, terwijl ik die voor 175 heb gekocht.’

De prijzen van andere tulpen schieten ook omhoog. Als de broers een vermogen kunnen krijgen voor de CH58, aarzelen ze geen moment. ‘Hier staat een heel aardige hoekwoning’, zegt Vriend lachend.
Als in de lente de tulpen in bloei staan, lijkt Sijbekarspel een plaatje uit een prentenboek. ‘Mijn opa had tulpen en koeien, mijn vader had tulpen. We zijn helemaal gek van tulpen, mijn broer en ik. We kunnen niks anders. Ik vind het gewoon prachtig, het is een sport’, zegt Arie Vriend. Gekleed in een felblauwe overall staat hij trots te midden van tinten roze, paars en rood.
‘Wat er zo mooi aan is?’ Hij lacht verontschuldigend. ‘Dat zie je toch? Dat kan ik niet uitleggen.’ Hij pakt een bloem tussen duim en wijsvinger. ‘Kogelhard, prachtig.’ Zijn definitie van een goeie tulp is simpel. ‘Die heeft een harde bol, een goeie huid, zuurt niet, en als de bloem ook nog interessant is, is hij leverbaar voor de export.’

Kraamkamer

Hij loopt van het ene bed naar het andere en neemt met gemak de afstand die ertussen ligt. Dit veld, de ‘kraamkamer’, is de trots van de gebroeders Vriend. Iedere lente presenteren ze er hun nieuwe soorten. Voor een tulpenbed van maar vier meter lang ontvingen ze onlangs 50 duizend euro. Vriends ogen glinsteren. ‘Nou ja, je koopt ook weer dingen. De winkel gaat evengoed rond. In de reguliere handel werk je bijna tegen kostprijs. Dit is veel interessanter.’
De kraamkamers van tulpenkwekers zijn interessant voor de directeuren van het Sierteelt Bemiddelingscentrum (SBC) in Lisse. Mark van der Poll en Henny van der Voort van Bakel willen het slechte imago van de tulp verbeteren door nieuwe soorten op de markt te brengen. Het moet een trendy product worden. In Nederland heeft de tulp een goedkope uitstraling, maar buiten de landsgrenzen is de consument bereid voor een enkele bloem hetzelfde te betalen als Nederlanders voor een bosje van tien.

Van der Poll is in bollenland geen onbekende, Van der Voort van Bakel komt uit de bouwwereld. ‘Elders moet getekend worden voor een koopcontract. Hier geldt: een man een man, een woord een woord’, zegt zij. ‘Als bemiddelaar brengen wij op provisiebasis vraag en aanbod bij elkaar. In totaal wordt er jaarlijks voor 1,2 miljard verhandeld. Veertig procent van de markt is in onze handen.’ Om de marktpositie van de tulp te verbeteren, is veel geld nodig. Daarom wordt het NovaCap Floralis Termijnfonds opgericht en worden beleggers aangetrokken als voormalig Philips-topman Cor Boonstra en uitgever Willem Sijthoff. Van der Poll neemt ook zitting in het fonds. De minimale inleg is 100 duizend euro. Het voorspelde rendement is 30 procent. In korte tijd zit 80 miljoen euro in het fonds. ‘Voor het eerst in de geschiedenis wordt er zo veel geld van buiten in het bollenvak gestopt’, vertelt Arie Vriend. ‘De ouwe rotten zeggen dat het niet kan. Dat er geen markt is voor zoveel nieuwe soorten. In totaal staat er tienduizend hectare tulpen in Nederland. Als je 30 hoofdsoorten hebt, heb je 95 procent van het areaal te pakken. Wat moeten we dan nog met duizend nieuwe tulpen? Hoeveel kunnen er nog bij? Ik weet het niet. Maar we zijn een dief van onze eigen portemonnee als we niet meedoen. We hebben een flink bedrag geïnvesteerd in nieuwe soorten. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft aan het fonds zijn goedkeuring gegeven. Dan zit het wel goed.’

Paniek

Toch breekt eind november ineens paniek uit. Bij het Sierteelt Bemiddelingscentrum wordt de telefoon niet opgenomen. In de showroom brandt geen licht meer. De visverkoper, die recht tegenover het bedrijf is gevestigd, heeft gehoord dat er fraude is gepleegd. De kwekers worden een dag later ingelicht door de belangenorganisaties: de helft van het geld is zoek. Brieven waarop aankopen vermeld staan, blijken ‘spookbriefjes’ te zijn. Die zijn niet gedekt. De directeuren zitten in voorarrest. In december wordt het faillissement uitgesproken. Vriend schakelt een advocaat in als blijkt dat sommige kopers ontkennen dat een deal heeft plaatsgevonden. Onthutst staat hij op het veld. ‘Jarenlang deden we zaken met elkaar. Als er wat was, regelden we dat onderling. We hebben niet altijd alles op papier gezet. Nu zegt mijn advocaat: ‘‘Hoe hebben jullie dat kunnen doen’’.’ Vriend haalt in de herfstregen een bol van de CH58 naar boven en toont hoe hard deze is gegroeid. ‘Mooi hè. Niks mee mis.’ Hij lacht hoofdschuddend. ‘Hoe het zo ver heeft kunnen komen? Tja, hoe noem je dat? Pure hebzucht. Het is als in het casino. Je wilt steeds meer. Nog één keertje inzetten.’

Full House

In de zomer van 2004 blijkt dat de investeerder die de CH58 heeft gekocht niet aan zijn betalingsverplichting kan voldoen. Ooit was deze tulp een hoekhuis waard, nu is zijn toekomst ongewis. Als de bollen zijn gerooid, staat de CH58 in twee kuubkisten op het erf. Wat gaat Vriend ermee doen? ‘Ze gaan gewoon weer de grond in. Ik geloof er nog steeds in. Met de ‘Full House’ ligt het anders. Daarvan hebben we 3.000 kilo verkocht voor 180 euro per kilo. Die partij is nu getaxeerd op 9 euro per kilo. Gekocht door mensen van buiten die gewoon ontkennen dat een transactie heeft plaatsgevonden. Dat zijn slechte verliezers. Mijn advocaat zegt dat we waarschijnlijk in het gelijk worden gesteld. We hebben de koopbriefjes uit 2002 als bewijs. We blijven strijdbaar. Je bouwt niet iets op om het een jaar later in de soep te draaien.’ Het onderzoek naar de achtergrond van het faillissement van SBC duurt voort. Ongeveer tachtig bedrijven zijn bij de affaire betrokken. Bij 53 bedrijven is beslag gelegd voor 44 miljoen euro.

In de tuin van de overburen  staat de magnolia uitbundig in bloei. Het huis draagt de naam ‘Arbeid adelt’. ‘Er had beter kunnen staan: van gokken word je arm’, merkt Arie Vriend op. Hij schat het verlies in omzet op meer dan een miljoen euro en voert processen. ‘In het slechtste geval komen we uit waar we tien jaar geleden zijn begonnen’, zegt hij. Vijftig kilometer verderop ontvouwt Jan Ligthart in Breezand de bouwplannen voor een grote nieuwe kas aan zijn vrouw José. Ze hebben een geweldig jaar achter de rug. Binnenkort gaan ze met hun zes kinderen op vakantie naar Toscane.

Copyright Marie Louise Schipper

Zoals gepubliceerd in de Volkskrant van 27 april 2005

Deze productie kwam tot stand met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke projecten.

Tulpomanie

De eerste tulpenmanie ontstond in 1636. Het investeren in tulpen gold als een veiliger belegging dan de gebruikelijke investering in edelstenen. Duizenden Hollanders, vaak mensen buiten het vak, staken zich in de schulden om bollen te kopen en door te verkopen. Gevlamde tulpen waren bijzonder in trek. Men wist niet dat die vlammen het gevolg waren van een virus waardoor de zieke tulpen slecht groeiden.
Op het hoogtepunt van de tulpomanie werd voor een bijzondere bol de waarde van een grachtenpand geboden. In februari 1637 stortte de markt in. Op een Alkmaarse veiling bleken tulpenbollen onverkoopbaar. Andere veilingen volgden. Kwekers voerden processen tegen niet betalende afnemers. Bij de speculanten viel echter weinig te halen. Het werd voor velen de financiële ondergang. De tulpenmanie was de eerste beurskrach uit de wereldgeschiedenis; een schoolvoorbeeld van windhandel.
Bron: Mike Dash, Tulpengekte, uitg. Het Spectrum.

Tulpengoud Tulip Gold Tulpengold tulips tulpen Noord Holland Breezand Tulpengoud tulips tulpen

Geen reactie's

Geef een reactie