Met JOGG in balans?

Een keer per jaar is het feest, altijd rond eind januari, ná de feestdagen. Het klinkt als een bijeenkomst van een grote dieetclub, de Balanstop. Het is het moment waarop overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties vieren dat het overgewicht van de jeugd succesvol wordt beteugeld. Maar is dat ook zo?

In Nederland hebben ongeveer 77 duizend kinderen obesitas. Dat aantal is sinds 1997 verdubbeld. Inmiddels is een half miljoen volwassenen fiks obees. Vroeg of laat lopen zij kans ernstig ziek te worden. Dat de bevolking in gewicht toeneemt, is al in 2005 geconstateerd. Toen werd het Convenant Overgewicht opgericht, een initiatief van overheid en bedrijfsleven. Zij spraken af in dit samenwerkingsverband stappen te ondernemen die zo ver zouden gaan dat in 2010 het overgewicht zou zijn teruggebracht. De voorzitter van dit project werd voormalig politicus Paul Rosenmöller.

In 2009 bleek dat deze doelstelling niet zou worden gehaald. Een nieuw plan kwam op tafel én een nieuwe naam. Benader het probleem positief, was de leus. Voortaan zou het convenant de naam Gezond Gewicht dragen en werd een deelconvenant opgericht: Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG). In 2010 kregen Unilever, Albert Heijn, Nutricia, Albron, ZilverenKruis Achmea en FrieslandCampina een plaatsje op de eerste rang in de strijd tegen kinderobesitas. Om mee te praten betalen zij jaarlijks een bedrag van 50 duizend euro. ‘Bedrijven weten hoe je iets moet verkopen, zij geven ons de tools om gezondheid op een hippe manier aan de man te brengen’, zei Paul Rosenmöller in 2011 in een interview met mij in de Volkskrant. Het nieuwe toverwoord was social marketing. ‘Met moderne marketingtechnieken gezondheid proberen te verkopen als een coole spijkerbroek’. Wat houdt dat verder in? Er zorg voor dragen dat je niet bij binnenkomst van de supermarkt gelijk tegen het snoep aanloopt en bij de kassa snoep weren. Gemeenten konden zich aansluiten bij JOGG als publiek-private samenwerking.

VWS investeerde in 2013 26 miljoen euro in het bevorderen van een gezonde leefstijl. JOGG (3 miljoen), Gezonde School ( 5 miljoen) en Sportimpuls (2 miljoen) en informatievoorziening Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) (1 miljoen).

Waar kwam dit idee vandaan? In Noord-Frankrijk werd in de jaren negentig onderzoek gedaan door de universiteit van Lille naar het effect van gezondheidsinterventies in vier kleine welvarende steden. In twee steden werd niets gedaan: het gewicht van de kinderen nam toe. In de andere steden werd volop gewerkt aan preventie, onder meer via voorlichting op scholen. Kinderen en ouders kregen les over voeding – van de diëtist, de groenteboer en de slager. De burgemeesters gaven opdracht tot gezondere schoollunches. Daar bleek dat het gewicht daalde omdat iedereen zich bewuster werd van het belang van bewegen en gezond eten. Onder de naam Epode werd dit initiatief groots in Frankrijk gelanceerd.

In sommige Europese landen, maar ook in Mexico en Australië werd dit idee op lokaal niveau omarmd als het ei van Columbus.  In Nederland zijn nu 62 JOGG-gemeenten – 3 overzeese meegeteld. In 2015 moeten dat er 75 zijn. Dat halen ze dus makkelijk. Van alle ambities die de afgelopen jaren in het leven zijn geroepen (zoals onlangs alle crèches geen diksap meer laten schenken, maar overstappen op water: mislukt), is dit de makkelijkste. Zwolle was de eerste stad die zich aansloot, maar dat wil niet zeggen dat in die stad iédereen gezonder is gaan leven: slechts de wijken Holtenbroek en Diezerpoort hebben het convenant ondertekend. In Utrecht (lees: de wijken Overvecht, Kanaleneiland, Noordwest en Hoograven) is een lichte daling in het overgewichtscijfer ingezet, aldus het persbericht dat het Convenant in januari verspreidde. Van 25 naar 22 procent. In Utrecht-Overvecht zijn ze trouwens al veel langer bezig – al sinds 2006, ruim voor JOGG. Op sommige scholen is de frisdrankautomaat daar de deur uitgedaan. Dat helpt. Laten we wel wezen: JOGG is op dit moment buurtjeswerk, het is maar zelden dat een hele gemeente participeert.

Ook het bedrijfsleven krijgt altijd een pluim tijdens de top. Afgelopen januari is een besluit genomen: er is tot een vet, zout- en caloriereductie besloten. Juist. Maar als je het persbericht doorneemt, staat er ‘mits dit haalbaar is’.

Aanjager en ambassadeur Paul Rosenmöller zit er nog steeds. Waarom? Valt zijn nieuwe baan, het voorzitterschap van de VO-raad, nog wel te combineren met het convenantswerk? Een opvolger zou zijn oud-collega Clémence Ross kunnen zijn, directeur van het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen en voorzitter van de Stichting Ik kies bewust, die van het blauwe en groene voedselvinkje. Dan blijft de erfenis in de familie.

Maar dit is koffiedikkijken. Ik ben trouwens wezen kijken, in Noord-Frankrijk, in Zwolle en in Utrecht, tijdens lustrumviering van Epode in Noord-Frankrijk. Hoogleraar Monique Romon, betrokken bij het project vanaf het eerste uur, zei toen dat Frankrijk altijd jaloers naar Nederland keek. ‘Bij jullie loopt het zo goed’, zei ze nog. De supermarkten daar bieden trouwens dezelfde aanblik als supermarkten in Nederland – al dan niet bij JOGG aangesloten. Het chipsvak beslaat overal een metertje of veertien. Snoep ligt daar ook gewoon bij de kassa. Het voordeel van Frankrijk is dat de meeste supermarkten inmiddels uit het straatbeeld zijn verdwenen en de jeugd veilig op school kan genieten van een gezonde lunch. In Nederland is het nog steeds een jungle, alle afspraken ten spijt.

Foto: Leo Erken, Epode Festival in Frankrijk.

1 Reactie

Geef een reactie